Onlangs kreeg het incident met rapper Lil’ Kleine tijdens Hilversum on Air landelijk veel publiciteit. Pieter Broertjes stond pal achter zijn dienders uitmondend in een happy ending met een knuffel tussen de burgemeester en de rapper. Ogenschijnlijk een prachtige afloop, maar wat valt daar uit te leren?

Na zijn optreden tijdens Hilversum on Air werd de vooral onder pubermeisjes populaire rapper Lil’ Kleine aangehouden voor opruiing. Op het podium had hij met succes zijn fans opgeroepen om massaal de middelvinger op te steken naar politie en justitie.

Een strafbaar feit dat als artikel 131 keurig netjes in het wetboek van Strafrecht terug te vinden is. In normaal Nederlands is er sprake van opruiing wanneer iemand in het openbaar anderen mondeling oproept tot enig strafbaar feit tegen het openbaar gezag. In het geval van Kleine vormde belediging het strafbare feit en was dit gericht tegen politie en justitie, het openbaar gezag.

Burgemeester Broertjes sprak kort daarop in de media zijn afkeur uit over het gedrag van de rapper, stelde dat die een grens had overschreden en sprak zijn nadrukkelijke steun uit voor het optreden van de politie. Die opstelling van Broertjes verdient zonder meer waardering.

Maar had het hele incident niet voorkomen kunnen worden? Kleine had bij eerdere optredens zijn publiek ook al opgeroepen tot het opsteken van een middelvinger naar politie en justitie. Volgens Kleine was dat onderdeel van zijn optreden en viel het onder de artistieke vrijheid van meningsuiting.

Op basis van die kennis hadden de burgemeester, het OM en de politie zich als lokale driehoek wel degelijk beter kunnen voorbereiden. Bij grootschalige evenementen is het niet ongebruikelijk om vooraf in de lokale driehoek tolerantiegrenzen vast te stellen. Dat heeft meerdere voordelen. Allereerst kan duidelijk worden gecommuniceerd naar burgers en deelnemers wat wel en niet gedoogd wordt tijdens het evenement. In het geval van Kleine had dat concreet opgeleverd, we respecteren de artistieke vrijheid van meningsuiting maar die houdt op zodra een artiest anderen oproept tot het plegen van een strafbaar feit. Ten tweede had het voorkomen dat het OM een hele week nodig had voor haar afweging om al dan niet tot vervolging over te gaan. Die afweging had dan vooraf plaatsgevonden. En ten derde had de burgemeester niet naderhand het optreden van de politie hoeven steunen. Die steun zat dan al opgesloten in de tolerantiegrenzen.

Kortom genoeg aanleiding voor de VVD om de burgemeester in de commissie Economie en Bestuur te vragen of er voor Hilversum on Air tolerantiegrenzen waren afgesproken in de driehoek. En indien dit niet het geval was of de burgemeester daar voortaan gezien de voordelen aanleiding toe zag. Iets waar de VVD een groot voorstander van is.

Broertjes antwoordde dat die afspraken niet waren gemaakt en dat hij daar ook niet direct voor voelde. Als oud hoofdredacteur zo stelde hij, hecht hij te zeer aan het recht op vrije meningsuiting om vooraf al tolerantiegrenzen vast te stellen.

Een opmerkelijke opstelling want de belangrijkste taak van een burgemeester is het handhaven van de openbare orde. Een taak waar Broertjes doorgaans op uitstekende wijze invulling aangeeft maar dat terzijde. Hier laat hij toch echt de kans liggen op een meer transparante handhaving van de openbare orde. Een kans bovendien om het recht op vrijheid van meningsuiting binnen heldere tolerantiegrenzen nog eens te bevestigen. Zelfs Lil’ Kleine gaf er blijk van die tolerantiegrenzen wel te zien zitten. Bij het aanbieden van zijn excuses aan Broertjes op het raadhuis merkte hij op; “Maar bel me de volgende keer op. Zeg dat u het niet normaal vindt, dan doe ik het niet meer.”

Ruud Verkuijlen